Karel Hendrik Voous had al van jongs af aan belangstelling voor de natuur en speciaal voor vogels. Bekend met het feit dat men vogels kon vangen door zout op de staart te strooien, werd hij al in de kleuterleeftijd eens met het zoutvaatje in de dakgoot aangetroffen. Op de middelbare school werd de in 1920 geboren Watergraafsmeerder lid van de Nederlandsche Jeugdbond voor Natuurstudie. Het was daarom niet verwonderlijk dat hij na zijn eindexamen in 1938 biologie ging studeren aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Toch kwam hij bij zijn biologiestudie niet door zijn belangstelling voor vogels voor het eerst in aanraking met het Zoölogisch Museum. Zoals zo vele biologiestudenten in de toen nog kleine jaarklassen werd hij te hulp geroepen bij het determineren en etiketteren van op het museum binnengekomen materiaal. Zo begon hij zijn werk als vrijwilliger bij de mollusken-conservatrice mevrouw T. van Benthem Jutting (later dr. W.S.S. van der Feen-van Benthem Jutting). Pas bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940 raakte hij bij vogels betrokken, toen het materiaal in verband met het oorlogsgeweld in de kelders van het museum moest worden ondergebracht. Getroffen door de ouderwetse en onvolledige etikettering op de voetplanken van de opgezette vogels, begon hij ze van modernere naamgeving te voorzien en voorts begon hij een register met doorlopende nummering voor elk exemplaar. In 1940 was hij al benoemd tot student-assistent op de vogelafdeling. Gedurende enkele oorlogsjaren kon hij niet langer aangesteld blijven, maar zette hij illegaal toch zijn werkzaamheden voort, waarvoor hij in 1945 een gratificatie kreeg. Na zijn doctoraal examen werd in augustus 1946 hel student-assistentschap omgezet in een gewoon assistentschap; na zijn promotie tot Doctor (cum laude, op de verspreidingsgeschiedenis van de bonte spechten (Dendrocopos)) op 11 juni 1947 werd hij als conservator (hoofd) van de vogelafdeling aangesteld. Voordat ik verder wil ingaan op de betekenis van Voous voor de vogelafdeling en zijn bijdrage aan de studie van de zoögeografie wil ik eerst kort de geschiedenis van de vogelafdeling uit de doeken doen om aan te geven wat hij bij zijn komst aantrof.