Curaçao, 22 september 1951: zou Karel H. Voous beseft hebben dat hij zich meer dan drie decennia met de avifauna van de Nederlandse Antillen zou bezighouden op de dag waarop hij er voor het eerst voet aan wal zette? De toenmalige conservator van het Zoölogisch Museum van de Universiteit van Amsterdam had van zijn superieuren toestemming gekregen de Lage Landen voor acht maanden de rug toe te keren, om in opdracht van de Regering van de Nederlandse Antillen de ornithologie van de zes Caribische eilanden te bestuderen. Die opdracht had expliciet een educatief element, het samenstellen van een vogelgids voor de Nederlandse Antillen, maar het was evenzeer de bedoeling dat de studiereis zou resulteren in wetenschappelijke publikaties. Voous en echtgenote keerden in mei 1952 terug in Nederland; verrijkt, niet alleen met een warme plek in het hart voor deze bekoorlijke eilanden, maar ook met nieuwe vriendschappen waarvan er vele lang stand zouden houden, en niet in de laatste plaats: met een buit van ruim 1100 verzamelde vogels. Het museum- en bureauwerk kon beginnen. Tot de tweede reis van het echtpaar Voous naar de Benedenwindse Eilanden, juniaugustus 1961, resulteerde dat in acht publikaties. Daaronder de vogelgids (Voous 1955b), en twee wetenschappelijke publikaties over de avifauna van respectievelijk de Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden, samen goed voor 450 bladzijden (Voous 1955a, 1957). Na 1961 bezocht Voous de eilanden wederom in mei-juli 1977 (Beneden- en Bovenwinden), oktober 1979 (Bonaire en Aruba) en oktobernovember 1989 (Bonaire). De reizen in 1977 en 1979 hadden tot doel aanvullende gegevens te verzamelen voor het samenstellen van een tweede editie van de vogelgids (Voous 1983). Revisie van de eerste editie was hard nodig: zowel door Voous zelf als door tal van contactpersonen op de Antillen was sedert 1955 een schat aan nieuwe gegevens verzameld. Dat blijkt niet alleen uit het grotere aantal soorten dat in de tweede editie wordt behandeld (252, tegen 147 in de eerste editie), maar evenzeer uit verbreding van kennis van de levenswijze van vele soorten. Tot 1955 was bijvoorbeeld van sommige vrij algemene Antilliaanse broedvogels nog niets bekend over broedbiologie, er bestond zelfs nog geen betrouwbare melding van broedgevallen.