In totaal 47 oliesoorten van het Noordelijk Halfrond buiten de tropen worden in dit boek besproken: 24 daarvan alleen wonend in de Oude Wereld (Eurazië), zestien alleen in de Nieuwe Wereld (Noorden Zuid-Amerika) en zeven met een holarctische verspreiding in alle noordelijke werelddelen. Met de keuze, die is gebaseerd op de ’List of Recent Holarctic Bird Species’ van Voous uit 1977, met toevoeging van een soort, Asio clamator, uit Centraal-Amerika, kan men vrede hebben, hoewel de aanduiding ’Northern Hemisphere’ in de boektitel strikt genomen een veel groter aantal zou moeten omvatten. Trouwens ook over de inperking ’ten noorden van de tropen’ is discussie mogelijk. Redenerend vanuit de tropen, waar de bakermat moet liggen van alle uilen, ben ik persoonlijk geneigd soorten met hoofdverspreiding in de tropen, ook al hebben ze een geringe uitbreiding in de subtropen, als ’tropisch’ aan te merken, althans niet als ’holarctisch’. Dat betreft dan dertien van de 47 in dit boek besproken soorten: Tyto capensis, Otus spilocephalus, Otus guatemalae, Bubo nipalensis, Ketupa zeylonensis, Glaucidium minutissimum, Glaucidium brasilianum, Athene brama, Strix virgata, Strix leptogrammica Asio stygius, Asio clamator en Asio capensis. Waren ze echter weggelaten dan zou het boek er wel aanzienlijk minder kleurrijk door zijn geworden; het betreft het vleugje tropen onder de uilen dat kans heeft gezien net in het subtropisch randje van de holarctis door te dringen. In het algemeen zijn de holarctische soorten beter onderzocht dan veel van hun tropische verwanten. Dat blijkt al direct uit de lengte van de tekst die eraan is gewijd: bij verschillende onderwerpen moet Voous vaak vermelden ’onbekend’. Het totale aantal uilesoorten op aarde ligt tussen de 130 en 150 soorten afhankelijk van de vraag of sterk verwante maar geïsoleerde vormen afzonderlijk moeten worden genomen of in een grotere soort zijn onder te brengen. In de holarctis doen zulke vragen zich minder voor dan in de tropen.