Voor de derde achtereenvolgende maal is (na 1983 en 1986) in 1989 het relatienotagebied Terschelling, groot 1158 ha, in ruime zin op het voorkomen van weidevogels onderzocht. Bovendien werd het agrarisch gebruik in de polder vastgelegd en werden verbanden gelegd tussen het voorkomen van weidevogels en het agrarisch gebruik. In 1989 kregen bijvoorbeeld Kievit en Grutto één à twee weken eerder jongen dan in 1986 ten gevolge van het extreem warme en droge voorjaar. De Scholekster is op Terschelling uitzonderlijk algemeen (ruim 1500 broedparen), vooral langs de Waddendijk. Het broedsucces was, evenals bij de Kievit, op beheerspercelen hoger dan op de niet-beheerspercelen.