Wie de Atlas van de Nederlandse Broedvogels er op naslaat kan daarin bij de Zwarte Mees (Parus ater) voor de atlasperiode 1973-1977 een schatting tussen 25.000 en 30.000 broedparen aantreffen (Van Balen in Teixeira et al 1979). Wanneer daarna een vergelijking wordt gemaakt met de Atlas van de Nederlandse Vogels, lezen wij dat de samenstellers in de atlasperiode 1978-1983 tot een schatting van 60.000 tot 85.000 broedparen komen (Hustings in Bekhuis el al 1987). Nemen wij de beide uiterste data uit de onderzoeksperioden (1973-1983) bijeen, dan betekent dit dat er ten minste sprake is van een verdubbeling of mogelijk zelfs van een verdrievoudiging van de broedpopulatie van Zwarte Mezen binnen één decade!