Over watervogels in het Verdronken Land van Saeftinghe (hierna Saeftinghe genoemd) zijn al de nodige publikaties verschenen (Maebe & Van der Vloet 1957, Faes 1973, Stuart et al 1989). Sinds 1973 werd in het gebied echter niet meer maandelijks integraal geteld. Er werden wel tellingen uitgevoerd, maar omdat dit meestal geschiedde door slechts één of enkele personen, waren ze niet altijd volledig. Tellingen moeten namelijk gedurende één periode van laagwater worden uitgevoerd. Het gebied is te onoverzichtelijk om gedurende zo’n periode slechts door enkele personen te worden geteld. Daarom besloot in oktober 1990 een aantal Vlaamse en Zeeuwsvlaamse vogelaars de krachten te bundelen. Sindsdien worden minstens één keer per maand integrale watervogeltellingen georganiseerd. Behalve watervogels verblijven er in het gebied ook nog andere vogels. Stootvogels zijn hiervan wel de opvallendste. De coördinatie van tellingen van deze groep vogels werd een jaar eerder aangepakt. De directe aanleiding was het onderzoek naar slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven.