Een Engelse deskundige op het gebied van boerennatuurbeheer schreef in haar eindrapport over een studiereis door Nederland, Duitsland, Denemarken en Zweden, dat de Nederlandse weidevogels 'almost a national emblem’ vormen (A. Espiek 1990. Ways of modifying agriculture to the benefit of the environment. Dinnel, Schotland). En inderdaad, Nederland is hét weidevogelland bij uitstek. Nergens anders ter wereld komen op hel boerenland zo veel verschillende soorten in zulke hoge dichtheden tot broeden. En als er één vogel is, die als ’national emblem’ voor Nederland zou kunnen dienen, dan maakt de Grutto goede kansen, maar hij wordt nog ruimschoots verslagen door de Kievit. Immers, geen andere weidevogel is meer een boerenlandvogel, voorbode van de komende lente en meer geliefd bij vogelliefhebbers dan juist deze soort. Geen andere soort ook is meer bediscussieerd in het Nederlandse natuurbeleid dan juist de Kievit. Van alle inheemse vogels die worden beschermd door de Vogelwet 1936 is dit de enige vogelsoort waarvan gedurende een wettelijke bepaalde periode de eieren mogen worden gezocht en geraapt. Dit zowel tot vreugde van sommige natuurbeschermers als tot verdriet van anderen. Voor de voorstanders van het kievitseierenrapen is ’Eierzoeken en liefde voor de natuur: geen tegenstelling, maar oorzaak en gevolg’ (Roodbergen, S. en anderen, 1992. Kievit tussen pet en wet; hijkes en sijkes. Friese Pers Boekerij, Drachten/Leeuwarden). Voor de tegenstanders echter: 'Een sport waarbij de Kievit nooit wint’ (Goudse Courant, 12 april 1988), ofwel 'een achterhaalde traditie’ (Bil, W. & J. Schuurs, 1988. Kievitseierenrapen: een achterhaalde traditie. Het Vogeljaar 36 (4): 148-151), die duidelijk niet meer past in deze tijd van toenemend natuur- en milieubesef. Hiermee wordt meteen ook de kern van de discussie rond het kievitseieren duidelijk. Voor de voorstanders van het kievitseieren rapen, vooral te vinden onder leden van de Bond van Friese Vogelbeschermings Wachten en de Vereniging van Weidevogelbeheerders ’Vanellus’, is ingrijpen door de mens in de natuur toegestaan, mits dat maar zorgvuldig cq verstandig gebeurt, aangeduid met de term ’wise use’. Het zoeken en rapen van kievitseieren vormt in deze visie de basis van de bescherming van de weidevogels, de zogenaamde nazorg. De eerder genoemde Engelse boerennatuurbeheerdeskundigeschreef over haar ervaringen met hel Friese 'harmoniemodel’: ’This was my first encounter with what was to be a recurring theme during my travals the influence of hunting interest as an incentive to encourage conservation work'. Hieruit blijkt dat voor haar 'jacht' en 'natuurbescherming' niet altijd elkaar volledig uitsluitende zaken zijn, of sterker nog: het een vormt vaak de aanmoediging voor het ander. In Schotland bijvoorbeeld is het natuurbeheer van de uitgestrekte heidevelden vooral ingegeven door het feit dat deze een goed biotoop vormen voor het Schots Sneeuwhoen (Grouse; Lagopus lagopus), een soort waar op wordt gejaagd. Er zijn vele voorbeelden te vinden waar, door het wegvallen het belang van de jacht, ook het natuurbeheer van de heidevelden werd verwaarloosd, met desastreuze gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden (Kruk, M., 1991. Farming and nature conservation in Britain; report of a study tour. Milieubiologie Rijksuniversiteit Leiden).