Ieder voorjaar zijn amateur-vogelaars weer veel vogelgeluiden vergeten. Om hun geheugen op te frissen kunnen ezelsbruggen helpen. Een ezelsbrug is volgens de dikke Van Dale een hulpmiddel om iets gemakkelijk te kunnen onthouden. Meer vogels dan men wellicht denkt roepen hun eigen naam, dat wil zeggen zijn vernoemd naar hun roep. Deze passeren eerst de revue. Daarna komen bloemrijkere ezelsbruggen aan de orde. Volgens Van Dale’s Etymologisch Woordenboek (Utrecht 1989) zijn de volgende 35 vogelnamen uit Petersons Vogelgids (Amsterdam 1979) klanknabootsende woordvormingen: Fuut, (Roer)domp, Kwak, reiger, Krak(eend), Kor(hoen), Kwartel (E. Quail, D. Wachtel, F. Caille), Kraan(vogel), (Water)ral, (Meer)koet, Kievit, Tureluur, Grutto (E. Godwit), Kluut, Griel, Tortel, Koekoek, uil, Oehoe, Hop, pieper, karekiet, Fitis, Tjiftjaf, gors, Vink, Sijs (E. Siskin, D. Zeisig), Frater, Kneu, Wielewaal (E. Oriole, D. Pirol, F. Loriot), (Vlaamse) Gaai, Kauw, Roek, kraai, Raaf.