In 1991 werden werderom tellingen verricht naar het aantal broedparen van de Huiszwaluw. Verspreid over geheel Nederland werden 1272 kwartblokken (2,5 x 2,5 km) geheel of gedeeltelijk onderzocht. In 1989 en 1990 werden respectievelijk 1404 en 1095 kwartblokken onderzocht. Ten opzichte van 1989 werd een geringe toename en ten opzichte van 1990 een flinke afname geconstateerd. Het gemiddelde aantal bewoonde nesten per kwartblok bedroeg 19,6 in 1989. In 1990 nam dit toe tot 22,9 en in 1991 trad een geringe daling op tot 22,5. Helaas moet worden geconstateerd, dan met uitzondering van enkele zeer goed onderzochte gebieden, elders vele kwartblokken min of meer onvolledig werden onderzocht. Dit betekent dal ook in 1991 een ondertelling van het werkelijke aantal broedparen heeft plaatsgevonden, zeer waarschijnlijk in geringere mate dan in 1989 en 1990. Uitgaande van dit gegeven dient hel gevonden aantal van 28.562 broedparen in 1991 met circa 15% te worden opgewaardeerd tot 32.846 broedparen, In Nederland komen 5723 kwartblokken voor waarin de Huiszwaluw zo goed als zeker als broedvogel voorkomt. Op grond hiervan kan onder enig voorbehoud worden geëxtrapoleerd dat het totale broedbestand in 1991 zeker (5723 : 1272 x 32.846) = 147.781 bedroeg, en op grond van het gemiddelde aantal nesten per onderzocht kwartblok ((22,5 x 5723) + 15%) = 148.083. Ten opzichte van 1990 betekent dit een achteruitgang van circa 13%.