Een mooie zonnige dag, deze vierentwintigste januari 1992, met een strakblauwe lucht en maar heel weinig wind. Ideaal weer voor het vertrouwde fietstochtje ’de Rotte rond’ (vanaf Rotterdam langs de ene oever tot aan rijksweg en spoorbaan bij Moerkapelle heen, daar over het water en langs de andere kant terug). De middagtemperatuur is ongeveer nul graden, na drie koudere etmalen waarin het vooral ’s nachts flink vroor. Formaties Grauwe Ganzen waren boven de stad te zien en ook groepjes Kieviten repten zich alsnog (west)zuidwestwaarts. Vandaag moet ik maar eens bekijken hoe de watervogels met de ijsomstandigheden omgaan. Het riviertje blijkt goed dichtgevroren en hier en daar wordt zelfs al door enkele durfals geschaatst op wel heel erg krakend ijs. Binnen een traject van acht kilometer tel ik vier wakken: twee kleine van nog geen drie meter in middellijn en twee grotere van ongeveer acht à tien meter. Het kleinste ligt tussen het riet aan de kant en er drijven twee Futen in, slapend zij aan zij. Waarschijnlijk het plaatselijke broedpaar, dat de hele winter nog niet is weggeweest. Het tweede kleine wak is rond en ligt ten minste tien meter vanaf de kant. Hierin bevinden zich één Fuut, één vrouwelijke Tafeleend en tien Meerkoeten.