Toen Gallacher (1978) voor zijn monografie over de Spreeuw een overzicht, in de vorm van een grafiek, samenstelde van ’Het verband tussen zonnetijd en het tijdstip van aan- en afvliegen’ moest hij voor het aanvliegen, de aankomst op de slaapplaats dus, Duitse en Zwitserse bronnen aanboren. Voor het vertrek van de sociale slaapplaats waren wel Nederlandse gegevens beschikbaar (Frieswijk & Bresser 1961), waarvan dankbaar gebruik werd gemaakt. Nog steeds is de aankomst van Spreeuwen op de sociale slaapplaats een verschijnsel, dat niet de aandacht gekregen heeft dat het verdient. Ook het Engelse standaardwerk over de Spreeuw van Feare (1984) helpt ons op dit punt niet verder. Over het vertrek, hier buiten beschouwing gelaten, is daarin meer te vinden. Vanwege de schaarste aan gegevens is het wellicht de moeite waard hier een overzicht te geven van het ’slaapgedrag’ van de Spreeuwen, die in de jaren 1990/1992 gebruikmaakten van twee Amsterdamse en enige Friese slaapplaatsen. Frieswijk bestudeerde in Amsterdam de ’zomerslaapplaats’ Prins Bernhardplein bij het station Amsterdam-Amstel (in bomen) en de ’winterslaapplaats’ Koninklijk Paleis op de Dam (op het gebouw).