ledere rechtgeaarde vogelaar heeft één of enkele vogelsoorten die een speciale plaats innemen. Zo houd ik veel van de Kleine Bonte Specht en de Kraanvogel. Vraag me niet hoe dat komt, want daar heb ik geen antwoord op; het is gewoon zo. In april struin ik de Utrechtse buitenplaatsen af, op zoek naar de roep van de Kleine Bonte Specht. Met de Kraanvogel ligt dat wat moeilijker. Ik woon in het midden van ons land, ze broeden hier (nog) niet en hun trekroute loopt over Oost-Nederland. Soms treedt verdrifting op als de wind uit oostelijke richting waait. Ze worden dan zelfs in de kustprovincies gezien. Met een overwegend zuidwestelijke wind is de kans op een ontmoeting met Kraanvogels in de trektijd niet groot. Het koerende geluid is zo kenmerkend dat je het maar éénmaal hoeft te horen, om het nooit meer te vergeten. Eén keer werd ik op een novemberochtend wakker van enkele roepende Kraanvogels. Ik heb nog nooit zo snel naast mijn bed gestaan. Helaas was het te mistig om een glimp van de vogels te mogen opvangen.