Ondanks verschillende, al genoemde, kritische punten zijn voorlopig een aantal stellingen te verdedigen: – de minst verwachte soort blijkt de ’beste’ imitator en de meest bekende blijkt gemiddeld tot slecht te zijn (in het imiteren!) – onze algemene kennis van het imitatietalent is recht evenredig met de populariteit van de zangers, Dit geldt ook voor de imitaties zelf – het is niet altijd mogelijk en soms is het misleidend om alleen op het gehoor een vogelsoort te determineren – in de regel geeft het imiteren bij de vogels zelf geen aanleiding tot problemen (onder andere bij de herkenning) – niet alleen geluiden van vogelsoorten, maar ook andere diersoorten en natuurgeluiden (wind, riet, regen) tot en met mechanische geluiden worden geïmiteerd (20) – mogelijk worden de imitaties zelf ook weer door andere soorten geïmiteerd. Zijn wij ons wel bewust van de rijkdom aan zangers die wij nu nog hebben en maken wij ons niet al te druk om zij die dreigen te verdwijnen terwijl wij ons huidige bezit nog niet eens naar waarde kunnen schatten? Al met al valt er over imiteren en het imitatietalenl van vogels zoveel te vertellen dat dit makkelijk een dik boek zou kunnen vullen. Ondanks de vele zaken die wij NIET weten en het vele onderzoek dat nog kan worden gedaan. Over de zang van vogels in het algemeen zijn dikke boeken gevuld en nog heb ik het idee dat dit maar een topje van de ijsberg of een tipje van de sluier is. Het leuke is echter dat ieder van u met objectieve waarnemingen zeer veel hieraan kan toevoegen.