Vanaf het fietspad dat ons langs het deel van de Schiermonnikoogse kwelder tussen Kooi- en Kobbeduinen voert, zien wij de eenzame Rotgans reeds van verre. Het is 20 juni 1993 en een Rotgans in deze tijd in Nederland is vrij opmerkelijk, hoewel de soort jaarlijks in klein aantal in de Waddenzee en in de Zeeuwse Delta overzomert. De speciale reden voor het ongebruikelijk verblijven van déze vogel blijkt bij nadering al gauw: een stuk van een net, vastgesnoerd om de hals van de vogel. De gans bevindt zich in een – ten behoeve van thans niet aanwezig vee – met prikkeldraad omheind deel van het terrain, op een tiental meters van het pad verwijderd. Goed is nu te zien dat ten minste één van de mazen van het net tussen de boven- en ondersnavel door loopt, ter hoogte van de witte halsdecoraties de nek van de vogel omsluit en daarbij in de mondhoeken snijdt. Er druppelt helder vocht uit de snavel en de neusgaten, dat met korte tussenpozen door de gans wordt afgeschud.