De wetenschappelijke naamgeving wordt aangeduid als systematiek of taxonomie. De naam systematiek spreekt voor zich, een taxon is een te benoemen eenheid. De noodzaak van zulk een nomenclatuur is duidelijk. Als men iets schrijft over een plant of dier, moet duidelijk zijn waar het precies over gaat, anders blijft het verhaal in de lucht hangen. Die naam moet overal ter wereld worden begrepen. Vanouds worden door de geleerden voor dit doel de klassieke talen gebruikt. Aanvankelijk was die nomenclatuur nogal een rommeltje. De man die orde schiep, was Linnaeus. Er bestaat een afspraak, dat namen van vóór Linnaeus niet gelden. Linnaeus nam van die oudere namen wel wat over, maar ze gelden alleen als hij ze als het ware legaliseerde. Linnaeus besloot tot een tweeledige naamgeving, iedere soort wordt ook bij een geslacht ingedeeld. Hij voegde op zijn gevoel soorten samen tot geslachten, die weer werden verenigd tot families. De bi-nomenclatuur is later uitgebreid tot een tri-nomenclatuur, doordat men binnen de soort soms ondersoorten ging onderscheiden.