Het is reeds geruime tijd bekend dat de Nederlandse getijdegebieden van zeer grote betekenis zijn voor doortrekkende en/of overwinterende steltlopers. Zo verbleven er in het Nederlandse deel van de Waddenzee in de herfst gemiddeld 678.000 exemplaren in de periods 1979-1990 (Zegers & Kwint 1992) en in de Zeeuwse en Zuidhollandse Delta pleisteren regelmatig 250.000 steltlopers (P.L. Meininger). Van de betekenis van het binnenland voor doortrekkende en/of overwinterende steltlopers is veel minder bekend. De volgende redenen zijn daarvoor denkbaar: – de grote oppervlakte (21.550 km2) maakt integrale tellingen zeer lastig (LEI-DLO/CBS 1993). – een deel van de soorten laat zich niet integraal tellen, zoals Watersnip en Bokje. – het binnenland wordt ondergewaardeerd als pleisterplaats voor steltlopers.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

Gerrit J. Gerritsen. (1994). Project van Nederlandse steltloper werk groep (NSWG) Aantallen steltlopers in het Nederlandse binnenland in november 1993. Het Vogeljaar, 42(4), 168–171.