De Raad van Europa riep 1995 uit tot Natuurbeschermingsjaar. U hebt daarvan wellicht tot dusver weinig gemerkt en, belangrijker, evenmin zal de natuur in ons werelddeel er paf van staan. Althans terugkijkend, lieten het Natuurbeschermingsjaar 1970 en het Wetlandjaar 1976 geen onuitwisbare indruk na: een manifestatie, kostbaar uitgevoerde kleurenfolders en door hooggeplaatsten uitgesproken voordrachten ’wat zou moeten gebeuren...’ Waarna het obligate trio glas, plas en de zaak lieten als die was. In Nederland zouden in 1995 voor natuurbescherming helemaal baanbrekende zaken moeten plaatsvinden. Omdat wij ook nog eens een Thyssejaar vieren: vijftig jaar geleden stierf de mentor van onze natuurbescherming: dr. Jac. P. Thysse. Maar veel baanbrekends en grensverleggends tekent zich nu niet af. Integendeel. Heb ik het mis of heeft Den Haag het in 1990 met veel beloftevolle retoriek gelanceerde Natuurbeleidsplan al weer geruisloos bijgezet in het bomvolle nota-archief? Via het Natuurbeleidsplan dacht de regering met haar natuurbeschermingsveren te kunnen pronken door aan te kondigen dat in 25 jaar zich een netwerk van natuurterreinen over de natie zou uitstrekken. Welnu, vijf jaar zijn voorbij en dat degeen die de ’ecologische hoofdstructuur’ in het veld ziet verschijnen, dit melde... Neen, het begrip ’agrarisch natuurbeheer’ duikt steeds meer op. Deze trouvaille houdt in dat boeren worden geacht een overeenkomst aan te gaan met de Staat der Nederlanden, waarin is geregeld dat tegen vergoeding, men zich beperkingen oplegt bij de bedrijfsvoering, zulks ten gunste van de natuur. Een natuurbeschermingsmethodiek die alles weg heeft van de in 1975 uit de Haagse notadoos getoverde relatienota. En wat hebben de nadien gesloten beheersovereenkomsten opgeleverd aan duurzame natuur? En wat hebben ze gekost? Volgens de Haagse rekenmeesters is ’agrarisch natuurbeheer’ goedkoper, welk begrip in barre bezuinigingstijden natuurlijk heilig is. Bureau Berenschot berekende dat op lange termijn het in eigendom verwerven van gronden voordeliger is. Maar met de hete bezuinigingsadem in de nek heeft ’op lange termijn’ in Den Haag weinig draagvlak. En daarom draait het rond het Binnenhof. Niet in het minst omdat dat draagvlak de tijdsduur bepaalt voor het verblijf in aangenaam pluche.