De Ortolaan (Emberiza hortulana), in de volksmond hier Korenschrijver genoemd, is een trekkend lid van de gorzenfamilie. Sedert onheuglijke tijden arriveert deze zangvogel uit Afrika en is dan als broedvogel waar te nemen bij korenvelden op de zandige bodems, met name in de Kempen. De Ortolaan was een bekende zanger op die gronden en was in de periode vanaf midden april tot na de oogsttijd een gewone broedvogel. Op de sober bemeste akkers werd meestal wintergraan verbouwd. Deze werd in het najaar ingezaaid. Variaties van grondgebruik volgden vaak later, met kleinschalig ingedeelde percelen. Deze waren door houtwallen van elkaar gescheiden. Toegangen en landwegen waren met bomenrijen afgezoomd. In het landschap stonden hier en daar verspreid dennenbossen met Grove Den (Pinus silvestris). De Ortolaan stelt hoge eisen aan zijn biotoop. Zo zoekt hij uitsluitend droge zandgronden op. Deze zijn sterk waterdoorlatend en absorberen veel warmte. Deze gronden zijn typerend voor de Hoge Kempen in (Belgisch Limburg). Hier heerst het favoriete klimaat voor de temperatuurgevoelige Ortolaan. De gemiddelde (regen-)neerslag bedraagt 867 mm/jaar en rond 210 mm tijdens de vegetatieperiode. De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt ±9,3°C en in de broedtijd +15,2°C. Van belang zijn verder de goed ontwikkelde houtwallen in de directe omgeving van de korenvelden. De houtwallen zijn een belangrijke voedselleverancier. Als zangpost dienen vooral de hoge Zomereiken (Quercus robur).