De trend van het vorige artikel (Van der Kooij 1994) is voortgezet. De gegevens van tabel 1 zijn helder, zodat niet elke kolonie apart wordt besproken. De totaalschattingen van de jaren 1991 en 1992 zijn wat aangepast. Het precieze gemiddelde is berekend en afgerond naar een vijf(tal) of tiental. Het aantal bekende nesten in de provincie Friesland is de laatste jaren toegenomen. Het aandeel in de totale populatie ook. In de periode 1991 tot en met 1994 herbergde Friesland respectievelijk vier à zes, elf, dertien en vijftien paren ofte wel 2,3%, 3,7%, 4,8% en 5,3% van het totaal. Deze trend is opmerkelijk daar het landelijke totaal in genoemde periode, op 1991 na, vrijwel constant was. Bij het interpreteren van de gegevens moet wel worden bedacht dat het inventariseren van de Purperreiger in de uitgestrekte moerasgebieden van Friesland geen eenvoudige zaak is.