In Groot-Brittannië is in de winter van 1994 een inventarisatie van de Kerkuil begonnen. Het is ’s werelds grootste inventarisatie van deze soort. Door zo’n duizend vrijwilligers zal drie jaar lang een groot aantal geselecteerde gebieden worden onderzocht op de aanwezigheid van de ’White Owl’, zoals de Britten de Kerkuil ook wel noemen. Als onderdeel van deze inventarisatie hebben alle vrijwilligers een eendaagse opleiding gekregen. De schrijver van dit artikel, die ook in Nederland aan het kerkuilenproject heeft gewerkt, is een van de vrijwilligers. In tegenstelling tot het groeiend aantal broedparen van de Kerkuil in Nederland, neemt het aantal broedparen op de Britse eilanden af. Een onderzoek in de jaren 1982-1985 gaf een daling van 70% te zien in het aantal broedparen in Engeland en Wales ten opzichte van de jaren dertig, toen bij een zelfde soort onderzoek ruim 12.000 broedparen werden geteld. De oorzaak voor deze teruggang lag vooral in het verlies van habitat en nestplaatsen, de verandering in landbouwmethodes, strenge winters en een toename in het aantal verkeersslachtoffers. In een inventarisatie voor de Britse broedvogelatlas in de jaren 1988-1991 bleek de teruggang zich nog steeds door te zetten. Het bleek dat de Kerkuil uit 35% van het gebied dat hij in de jaren zeventig bezette, was verdwenen. Er zijn personen die het huidige aantal broedparen schatten op slechts 2,000 paren. De Kerkuil is nu opgenomen in de ’British Red Data Book’ als een bedreigde soort.