Vijfendertig jaar geleden diende de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, afdeling ’Hoeksche Waard’ een ruilverkavelingsaanvraag in voor de Hoeksche Waard en het eiland Tiengemeten. Het karwei werd opgedeeld in drieën waarvan het laatste deel, ’Hoeksche Waard-Oost’, thans in uitvoering is. Dat inzichten aan het veranderen zijn, blijkt uit de gang van zaken rond het Oude Land van Strijen, welke deel uitmaakt van ’Hoeksche Waard-Oost’. Terwijl de ruilverkaveling reeds gaande was, gingen de plaatselijke vertegenwoordigers van landbouw en particuliere natuurbescherming rond de tafel om na te gaan of het in het Oude Land van Strijen geprojecteerde reservaatsgedeelte aanzienlijk in omvang zou kunnen toenemen. Dat is gelukt. Toen ruim twintig jaar geleden voorbereidingen werden getroffen voor ’Hoeksche Waard-Oost’ kwamen landschap- en natuurbeschermers in het geweer. Er stond veel op het spel. Het Oude Land van Strijen vormt een open ruimte van circa 1600 hectare, gelegen op korte afstand van het stampvolle Rijnmondgebied. Ondanks dat in recente jaren veel grasland werd omgezet in bouwland, vormt het Oude Land van Strijen met de belendende Sint Anthoniepolder en het Munnikenland een weide-enclave omgeven door akkerbouwgebieden. De drie polders werden bedijkt in de 15de eeuw en bleven vrijwel onbewoond tot op de huidige dag; de bevolking vestigde zich langs de rondom liggende dijken. Voormalige geulen en kreken bepaalden veelal de vorm van de percelen zodat, ook al door de grillige loop van dijken en nog resterende kreken, het Oude Land van Strijen zich volslagen anders presenteert dan het omliggende rechttoerecht-aan polderlandschap. De bodemopbouw van veen, kiel op veen en klei leidde tot inklinkings- en oxydatieprocessen, waardoor een microreliëf ontstond. Vooral in het Oost-Oudeland is dit oorspronkelijke profiel nog wijd verbreid. Met uitzondering van het noordwestelijk deel bevindt zich veel moerig materiaal in de bodem waardoor deze voor akkerbouw minder geschikt dan wel geheel ongeschikt is.