De EG-Vogelrichtlijn van 1979 heeft betrekking op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten. De lidstaten moeten alle nodige maatregelen nemen om de populatie van deze soorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen, waarbij zij tevens rekening houden met economische eisen. In de richtlijn worden de maatregelen die de lidstaten moeten nemen nader aangegeven; één van deze maatregelen is het instellen van beschermingszones. Voor de in bijlage I vermelde soorten – deze bijlage zouden wij de ’Rode Lijst’ kunnen noemen – moeten speciale beschermingsmaatregelen worden getroffen. Met name voor deze bedreigde of gevoelige soorten moeten de leefgebieden tegen aantasting worden beschermd. Toen de Vogelrichtlijn tot stand kwam, kwamen 74 vogelsoorten op deze lijst voor. Later is dat fors uitgebreid, aanvankelijk tot een aantal van 144 en later tot 175 vogelsoorten, mede in verband met de toetreding van nieuwe lidstaten. Op 29 juli 1997 is de lijst opnieuw uitgebreid, maar er is tevens – en dat voor het eerst – een soort geschrapt: de Aalscholver, althans de continentale ondersoort van de Aalscholver. (Phalacrocorax carbo sinensis,