De derde juli 1998 was een zwarte dag voor palearctische trekvogels. Op die datum tekende president Jacques Chirac van Frankrijk een nieuwe jachtwet, die voor de jagers in zijn land het licht op groen zette om voortaan vanaf 14 juli te mogen jagen. Het wetsvoorstel kwam van de rechtse oppositie en kreeg steun van de regerende socialisten, De handtekening van Chirac zette de klok terug ten aanzien van huidige grensoverschrijdende vogelbeschermingsinzichten, voor Europa en vooral voor de belangen van trekvogels. Om in ieder geval trekvogels tijdens de broedperiode te kunnen beschermen, verscheen al in 1979 een Europese richtlijn die de lidstaten aangaf te komen tot een tot het tijdvak van 1 september tot en met 31 januari beperkt blijvend jachtseizoen. Zeker indien in Europees verband genomen maatregelen parallel lopen aan Franse belangen of, nog liever, deze maatregelen voor de natie gunstig uit pakken, pleegt Frankrijk zich ten aanzien van Europese zaken best coöperatief op te stellen. Ontbreekt Frans belang, dan geeft Parijs niet thuis of ligt dwars. De op 3 juli 1998 aangenomen wetswijziging staat haaks op de Europese Richtlijn. Want die richtlijn komt de Fransen niet van pas. Althans, niet de Franse politici en evenmin de 1,6 miljoen Franse jagers, die zich politiek goed hebben georganiseerd en over uitstekende relaties beschikken in Parijs. Toen het parlement op 19 juni instemde met het wetsvoorstel, liet het overgrote deel van de parlementariërs verstek gaan. Gebrek aan interesse of het resultaat van politieke intriges achter de schermen? In ieder geval kwam het tot politieke complicaties, want het voorstel kwam van de rechtse oppositie en kreeg steun van regerende socialisten. Hun communistische coalitiepartners kregen de socialisten niet mee. Die stemden tegen, evenals de fractie van de groenen. In de praktijk betekent de wet dat vanaf 1998 in een groot deel van de kuststreek, in de wet aangeduid met ’domaine public maritime’, op veertien juli met jacht op trekvogels kan worden begonnen. Gaat er geen bittere symboliek van uit dat de Franse regering op de dag dat de natie de nationale feestdag viert, toestaat aan te vangen met de jaarlijkse massale schietpartij op noordelijke trekvogels die het land passeren? Overigens betekent de nieuwe wet voor de kuststreek een legalisering van een in feite al bestaande situatie. Want vrijwel jaarlijks pleegde de minister van Environnement, de tegenwoordige ’minister van Aménagement du Territoire et de l’Environnement’ op of omstreeks de veertiende juli de jacht te openen. Een zekere symboliek is hieraan niet vreemd. Immers, op die veertiende juli herdenken de Fransen de bestorming van de Bastille, het begin van de revolutie. Vóór 1789 was het jachtrecht voorbehouden aan de Franse adel, nadien aan iedereen. Prompt daagde dan de vogelbeschermingsorganisatie, de Ligue pour la Protection des Oiseaux (LPO), de desbetreffende minister voor de rechter, die de minister veroordeelde. De door de bewindsman te betalen boete ging dan naar de LPO.