Tijdens de talloze zeereizen op de Noordzee, onderdeel van een meerjarig onderzoek naar de verspreiding van zeevogels en walvisachtigen, brengen de zoutwaterornithologen aan boord van een Nederlands visserij-onderzoeksschip het weekend steevast in een (buitenlandse) haven door. Op zondag (en zaterdag) wordt niet gewerkt en de Schotse havenplaats Aberdeen is een door het schip veel bezochte weekendbestemming. Voor de vogelaars aan boord zijn het Schotse achterland of de spectaculaire vogelrotsen langs de kust aantrekkelijke plaatsen om op pad te gaan. Zo ook op een zaterdag in de nazomer van 1997. Als vervolg op een week vol Stormvogeltjes, Zeekoeien en Dwergvinvissen lokten The Highlands en Speyside. Na enige tijd te hebben rondgereden in een gehuurde auto begonnen de richtingwijzers met het opschrift ’The Osprey’ (De Visarend) op te vallen. Aanvankelijk vermoedden wij dat het hier om het één of andere bedrijf met deze naam ging, maar nadat de bordjes in de richting van een uitgestrekt bosgebied wezen rees het vermoeden dat het hier warempel om de gelijknamige vogel ging. Bij gebrek aan een vastomlijnde reisbestemming was het plan om deze bordjes maar eens te gaan volgen al snel geboren. Een Visarend is nooit weg. Uiteindelijk verwezen de richtingwijzers naar het hart van het bos en eindigden de aanwijzingen abrupt bij een parkeerplaats. Dat was natuurlijk al een reden om onmiddellijk om te keren, maar wie A zegt, zegt B en zo volgden wij al spoedig het bord, dat vanaf deze desolate plek verwees naar een smal bospad. Na nog geen vijf meter te hebben afgelegd klonk het zowel opgewekt als dwingend uit de struiken Are you members?’. In de struiken bleek een flinke kist met een luik te staan, in de kist zat een dame van middelbare leeftijd, gehuld in een geruit jasschort, te breien. De nu herhaalde vraag betekende in dit deel van de wereld uiteraard: ’Zijn jullie lid van de RSPB?’* Na ons verbaasde, maar vooral ontkennende antwoord werd ons te verstaan gegeven dat verdere voortgang op dit paadje betekende dat per hoofd ten minste £ 1,= neergeteld diende te worden. Meer mocht ook. Allen vonden wij dat wij nu niet meer terug konden en nadat de dame opgewekt bevestigde dat het hier inderdaad om onze gevederde vriend de Visarend ging en bovendien dat wij hem niet konden missen werd vlug afgerekend en vervolgden wij het pad. ’Rare jongens die natuurbeschermers... Ze gaan hier in Schotland wel ver!’ Dat waren nog maar de eerste verwarde gedachten nadat wij deze dame achter ons hadden gelaten. Geen van ons kon bevroeden wat ons boven het hoofd hing! ’Silence please, you are approaching the hide!’ luidde het opschrift van een bord langs het pad. ’Silence please, you are about to reach the hide!’, opnieuw zo’n bord. Zoals alle vogelaars, waren ook wij beroepshalve uitgerust met een bovengemiddeld scherp gehoor en al snel viel het op dat vóór ons, tussen het geprevel van een Roodborst, het gebral van een Koolmees en het ijle gezang van een Goudhaantje door, een onregelmatig herhaald, metaalachtig, rinkelend geluid hoorbaar was. Wij begonnen ons danig zorgen te maken over het hoogtepunt van deze expeditie. Na het lezen van het woord hide hadden wij alle drie, onafhankelijk van elkaar, in gedachten een voorstelling van zaken gemaakt: vermoedelijk een half scheefgezakt wandje of optrekje van riet of twijgen, desnoods wat planken, met een smalle spleet, waardoor op enige afstand een nest van een Visarend zichtbaar zou zijn. Het was daarom geen wonder dat toen wij the hide na de laatste bocht uiteindelijk gewaar werden, een drie maal herhaalde plof aangaf dat ieder van ons de bek zo wijd had laten openvallen dat het kakement van tussen de schoenen moest worden opgeraapt. Hide betekent ’Hema’! Voor onze neus was een reusachtige loods verschenen met wijd openstaande schuurdeuren. Binnen ter linkerzijde was een lange toonbank zichtbaar met daarop een regelmatig rinkelende kassa bediend door een heer in wit overhemd met stropdas, rechts een zestal kledingrekken met wollen truien, donkergroene broeken en camouflagejassen beheerd door een jonge vrouw in minirok op pumps! Verderop in het gebouw waren glazen vitrines opgesteld waarin bij nadere inspectie stropdassen, vlakgommetjes, posters, rugzakjes, mokken, ondergoed, T-shirts, theelepeltjes, pannenlappen, keukenschorten, bouwpakketten, puzzels, kaartspelen en god weet verder wat uitgestald waren, alles met afbeeldingen van De Visarend. Het geheel werd opgeluisterd door twee grote videomonitoren. Op de linker monitor was een zijn jongen voerende Visarend zichtbaar op een nest, op de rechter een heel erg op het eerste gelijkend leeg nest op een dode boom. Dat laatste bleek een ’live registratie’, de linker monitor was een herhaling van twee jaar geleden. Achterin de ’Hema’ was inderdaad een uitsparing in de wand, waarvoor een enorme uitstalling telescopen en verrekijkers op statief was geplaatst (alle modellen ook elders te koop in de winkel), gericht op een (leeg) nest in een dode boom met een videocamera op de rand. Navraag leverde op dat het paar Visarenden, zowel als het enige uitgevlogen jong, ongeveer zes dagen eerder voor het laatst waren gezien. Hun terugkeer was niet waarschijnlijk, ze zouden wel al naar het zuiden zijn weggetrokken. Het voor de bezoekers neergelegde logboek (het wetenschappelijke sausje over deze negorij) vermeldde alleen nog maar negatieve bevindingen.