Met een resterende populatie in Fenno-Scandinavië van 30-35 paren en een slinkend bestand in Europees Rusland, is de Dwerggans één van de zeldzaamste broedvogels van ons werelddeel. Halverwege deze eeuw begon de achteruitgang. In ieder van de vier Scandinavische landen waarin Dwergganzen oorspronkelijk broedden of dit nog doen, loopt een dwergganzenproject. Bij het Zweedse project speelt Nederland een beslissende rol. Het is onbekend hoeveel Dwergganzen in Fenno-Scandinavië broedden voor de populatie-instorting begon. Norderhaug (1982) heeft getracht die omvang te reconstrueren, maar moest besluiten met de veronderstelling dat in de jaren twintig en dertig van deze eeuw meer dan tienduizend vogels in Scandinavië huisden. Of toen de achteruitgang al was begonnen, bleef onzeker. De Finse ornitholoog Merikallio observeerde in 1913 de voorjaarstrek van Dwergganzen, Dat deed hij langs de Finse westkust bij Karlo. Op 17 mei 1913 arriveerde de ene groep na de andere, de hele dag door, waarbij het vaak gebeurde dat de ene groep nog niet uit zicht was of uit het zuiden naderde al weer een andere. Op grond van zijn voorjaarstrekwaarnemingen kwam Merikallio tot de slotsom dat de populatie toen nog tienduizenden vogels omvatte.