Het is eind februari 1998 als ik de Zilvensche Heide bereik. Onmiddellijk blijkt dat beide soorten leeuweriken zijn aangekomen. Uit de lucht klinkt het gezang van zowel de Boomleeuwerik als de Veldleeuwerik. Het kost enige moeite de vogels te ontdekken tegen de achtergrond van het grijze uitspansel. De Zilvensche Heide is een onderdeel van de Loenermark in het zuidoosten van de gemeente Apeldoorn. Volgens de opgave van Vogel (1994) meet het oppervlak van het heidegebied ongeveer 108 ha. Het landschap is zonder twijfel groots. Dat blijkt vooral als je vanaf het hoogste deel in het noorden uitkijkt over het lagere midden- en zuidelijke deel van de heide. De verspreide bomen (Grove Den, Berk en minder Eik) verlenen het gebied het karakter van een savanne. Het hoge noordelijke deel is op een klein bosje na boomloos en vooral begroeid met struikhei. De vergrassing met Bochtige Smele is in deze zone vrij gering. Langs het steenslagpad dat westwaarts afdaalt, staat in een smalle zone aardig wat Pijpestro, wat enigszins verrassend is, gezien het droge karakter van de heide. In het midden, zuiden en oosten staan vrij veel verspreide bomen. De afstand tussen deze varieert van iets minder dan vijftig tot enige honderden meters, zodat delen van het gebied toch een open indruk maken.