De Steenuil is een karakteristieke vogelsoort van het kleinschalige cultuurlandschap met oude boerderijen en schuren, rijen knotwilgen en hoogstamboomgaarden. Het aantal broedparen in Nederland wordt voor de periode 1989-1991 geschat op 9000-12.000 paren, met de hoogste dichtheden in het rivierengebied, Twente, de Achterhoek, Noord-Brabant en Zuid-Limburg (Osieck & Hustings 1994, Sovon 1987). Onder invloed van sneeuwrijke winters of juist zeer zachte winters kunnen de aantallen flink schommelen. In de afgelopen decennia vertonen de aantallen van deze uilensoort in grote delen van het land een sterke achteruitgang, variërend van 35-40% in de Randstad, Zeeuwsch-Vlaanderen en het Noordhollands Noorderkwartier, 39-70% in het rivierengebied en vermoedelijk 80% in Groningen. Omdat de landelijke afname vanaf het begin van de jaren tachtig vermoedelijk meer dan 50% bedraagt, is de soort op de Rode Lijst van nationaal bedreigde vogelsoorten terechtgekomen (Osieck & Hustings 1994). In dit artikel wordt het voorkomen van de Steenuil in het Noordelijk Deltagebied beschreven, waarbij vooral wordt ingegaan op verspreiding, aantalsverloop en habitat. Voorts wordt aandacht besteed aan de invloed van het op grote schaal plaatsen van nestkasten op de populatie.