Het was een fraaie wandeling op 12 mei 2000 tussen Groenlo en het dorpje Zwolle. Op de achtste zomerse voorjaarsdag op rij was de zon al tweeëneenhalf uur boven de kim toen ik op zo een typisch Achterhoekse zandweg, geflankeerd door bomen en daarachter weiland en recent geploegd maïsland, met het blote oog een gele vogel in een zwaar bebladerde boom ontdekte. Vast een Geelgors schoot het door mijn hoofd, want daar had ik er deze ochtend gewoontegetrouw al enkele van gehoord en gezien. Het verrekijkerbeeld toonde direct mijn ongelijk: een Gele Kwikstaartman. Een Gele Kwikstaart in een boom? Witte Kwikstaarten had ik wel vaker in een boom gezien, maar een gele nog nooit. De vogel vloog op en streek circa vijftig meter verder neer op zwart land om actief te foerageren. Nog verrassender was de volgende minuut, waarin groepje bij groepje nog 28 Gele Kwikstaarten zich in navolging van hun aanvoerder uit dezelfde boom lieten vallen. In literatuur wordt voor ons land vooral melding gemaakt van slaapplaatsen van Gele Kwikstaarten in de periode na het broedseizoen. Hustings noemt wel het onregelmatig gebruik van slaapplaatsen van begin april tot in mei en Visbeen stelde voorjaarsslaapplaatsen vast in overjarig Riet onder de rook van Amsterdam met vertrek van de slaapplaats rond zonsopgang. Gelet op deze gegevens en het feit dat de Gele Kwikstaart een dagtrekker is, houd ik het erop dat de door mij waargenomen groep Gele Kwikstaarten niet in de bewuste boom heeft overnacht maar deze slechts kortstondig gebruikte als veilige haven voor een mogelijke predator. Gele Kwikken kunnen, wat mij betreft, voortaan de boom in.