Griep wordt veroorzaakt door influenza A-, B- en C-virussen. Influenza B en C komen nagenoeg uitsluitend bij mensen voor, terwijl influenza A-virus voorkomt in een groot aantal diersoorten, waaronder mensen, vogels, paarden, varkens en zeezoogdieren. Een influenzavirus kan eenvoudig worden voorgesteld als een balletje met een doorsnede van ongeveer 0,0001 millimeter. Hierin zit het genetisch maateriaal verpakt en een aantal eiwitten om zich in de gastheer te kunnen vermenigvuldigen. Aan de buitenkant van het virus bevinden zich twee soorten uitsteeksels, hemagglutinine (afgekort als HA) en neuraminidase (afgekort als NA) genaamd. Influenza A-virussen kunnen worden ingedeeld op grond van verschillen tussen HA en NA; in de natuur komen vijftien verschillende HA’s voor en negen verschillende NA’s. HA’s en NA’s kunnen in allerlei combinaties voorkomen, met maximaal 15 x 9 = 135 mogelijkheden. Bij de naamgeving wordt van dit gegeven gebruikgemaakt; een H1N1-virus (HA type 1 en NA type 2) is in een laboratorium duidelijk te onderscheiden van een H3N2-virus (HA type 3 en NA type 2).