Met Pinksteren maakten mijn vrouw en ik ons favoriete tochtje naar Waterland-Oost, een zeer vogelrijk gebied, dat ligt ingeklemd tussen Amsterdam en Monnickendam. Wij gaan gewoonlijk de Schellingwouderbruggen over en langs de dijk naar Durgerdam, vanaf ons huis in de Pijp een kwartiertje fietsen. Het dorp met ‘De Kapel’ ligt idyllisch aan de baai. Door de Pinksterdrukte die zich die middag langs de Durgerdammerdijk wrong, waren wij echter genoodzaakt af te stappen. Zo’n twintig jaar geleden was het hier nog redelijk stil. Sinds het gebied is ontsloten door de aanleg van fietspaden en de jachthaven bij Zeilvereniging Het IJ volligt, wordt het jaarlijks opmerkelijk drukker. De breedte van de wegen door Durgerdam en Uitdam is niet aangepast aan het verwerken van de stroom toeristen. Tijdens het wachten op de voorbijgaande file viel mijn oog op het blauwgele bordje van Natuurmonumenten... de Korendijkse Slikken, het Zwanenwater... deze reclamespot ging door mijn hoofd. Wij besloten een voor ons onbekend oord, Polder De IJdoorn te betreden. Fietsen tegen hef paaltje, het pad afgelopen en tien meter verder over het hek geklommen. Na honderd meter lopen was het motor- en autoverkeer niet meer te horen en zo begonnen wij onze ontdekkingsreis door Nederland. Ik hoor u al denken: met Pinksteren?, midden in het broedseizoen?, die polder is toch verboden voor de leden? U heeft volkomen gelijk; dat ontdekte ik pas na thuiskomst toen ik het Handboek Natuurmonumenten inzag met de gegevens: ‘IJDOORN 71 ha. Het terrein waarvan een groot deel in gebruik is als grasland, is rijk aan weide-