Bij het waarnemen van tot drie dagen oude kuikens van de Waterral (Rallus aquaticus) in verscheidene nesten, was het mij opgevallen, dat de kuikens niet stonden en niet liepen in het nest. Ze lagen dicht tegen elkaar aan, met de pootjes onder hun buik, de hals enigszins gestrekt in het nest. Wanneer je dicht bij het nest kwam, weerklonk direct de felle en heftige alarmroep van de adulte rallen. De kuikens werkten zich zo vlug mogelijk met krabbende en strekkende bewegingen binnen enkele seconden naar de rand van het nest en tuimelden er vervolgens overheen. Er was immers levensgevaar. Zij vluchtten dus niet lopend uit het nest. Aan spierkracht ontbrak het hun niet, want de lichaampjes werden door de als hefbomen werkende pootjes, waarbij de nageltjes van de tenen op verscheidene plaatsen in het nestmateriaal vasthaakten, uit het nest geduwd. Volgens Bezzel (1977) hebben nestvlieders, als ze uit het ei komen, een compleet nestdonskieed en zijn meteen in staat te lopen en te zwemmen. De bewegingscoördinatie kan zich relatief snel ontwikkelen, zodat de typische nestvlieder zich van begin af aan ook zelf kan voeden. Ook waterralkuikens hebben, als ze uit het ei komen, een compleet nestdonskieed (Sigmund 1958, De Kroon 1982).