Het bestrijden van Huismussen (Passer domesticus) in Vlaanderen is niet langer toegelaten. Via de bepalingen van artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, kon deze alomtegenwoordige soort tussen 1 maart en 30 september van elk jaar worden bestreden ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, maar ook in het belang van de volksgezondheid. Hiervoor kon worden gebruikgemaakt van vuurwapens, zelfs zonder jachtverlof. Iedereen mocht Huismussen doden, mits men vooraf per aangetekende brief de burgemeester van de gemeente en de afdeling Bos & Groen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in de provincie had verwittigd. Bij gemotiveerde beslissing konden die de bestrijding zo nodig verbieden. De nesten, eieren en jongen van de Huismus mochten worden verstoord, vernield of weggenomen. Vogelbescherming Vlaanderen heeft reeds in juli 1999 de eerste stappen gezet om de Huismus een beschermd wettelijk statuut te geven. De Vlaamse Hoge Jachtraad was hierin niet geïnteresseerd omdat Huismussen geen jachtwild zijn (!). Diezelfde vraag werd in september 1999 gericht aan de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud. Die steunde unaniem het voorstel van Vogelbescherming en formuleerde in die zin, op 18 november 1999, een advies voor de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Vera Dua. De minister is daar positief op ingegaan.