Een alleraardigst boekje, zeker voor degenen die nieuwsgierig zijn naar hetgeen vogelaars meemaken op hun tochten door Oost-Siberië, de landmassa ruwweg gelegen tussen de rivier de Lena en de Grote Oceaan. Nadat de Finse Ulla-Lena Lundberg, tijdens de Brezjnevperiode al Noordoost-Siberië kon bezoeken, maakte ze ook tijdens en vlak na de grote politieke omwenteling van rond 1990 een aantal reizen in het gebied, waarbij ze Oessoerië, Sachalin, de Selengadelta met het Baikalmeer, Jakoetsk en de Kolymadelta bezocht. Voorts werd vanuit Anadyr via Providenya een tocht door de Beringstraat gemaakt. Die reizen vonden plaats in gezelschap van vogelaars. Voor ingewijden is het duidelijk dat Lundberg haar tochten maakte met het prestigieuze Britse ‘BirdQuest’, de destijds in Oost-Siberië voortreffelijk ingevoerde vogeltouroperator die, als alles meezat, haar deelnemers onthaalde op Lepelbekstrandlopers. Ross’ Meeuwen, Stellers Zeearenden en Kleine Regenwulpen, kortom, op soorten waarvan Noordwest-Europese vogelaars dromen. De schrijfster geeft nuchter en met humor aan welke problemen men het hoofd moest bieden voor de vogelaars hun optiek op die begeerde soorten konden richten... of niet. Meer nog gaat ze in op de gebieden waardoor de tochten voeren en op hun huidige bewoners. Ook beschrijft ze cultuur-historische facetten, waarbij vooral de oorspronkelijke bevolking aan bod komt, waarvan ze overigens vrijwel niets meer terugvindt. Voor degenen die Ulla-Lena Lundberg gelezen hebbend en geboeid geraakt, zich in groter verband wensen te verdiepen hetgeen zich de afgelopen eeuwen afspeelde achter de Oeral, is het in 1992 verschenen ‘Siberië – Het land achter de horizon’ van Benson Bobrick een aanrader. Maar zeker ook geeft ‘Een zelfportret met vleugels’ veel informatie over een gebied vol dramatiek en mysterie. Bovendien ook informatie over de schrijfster. GLO