Het valt niet te ontkennen dat het met het Nederlandse platteland bergafwaarts gaat. In tegenstelling tot wat opeenvolgende Nota’s van Ruimtelijke Ordening orakelden, slibt de natie dicht en het tempo waarin dit proces verloopt, accelereert nog steeds. De laatste Nota, de Vijfde, het werkstuk van de toenmalige bewindsman Pronk, stelt niet langer maatregelen in het vooruitzicht om verdere opvulling van Nederlands resterende ‘open ruimten’ te voorkomen. Indien alle groene en rode cirkels eenmaal op hun plaats staan, zal blijken dat een aanzienlijke oppervlakte van het nationale grondgebied in de parkeerbaan ‘bestemming voorlopig onbekend’ is terechtgekomen. Dan zal ook blijken dat het platteland, onze ‘open ruimte’, tussen de ‘groene wal en het rode schip’ is beland, waarbij dus veenweidengebieden en akkerbouwstreken de dupe zullen worden. De vogels van onze veenweiden hebben over belangstelling niet te klagen, zij het dat die interesse tot dusver geen rooskleuriger toekomst oplevert. Pas onlangs kwamen de vogels van landbouwgebieden wat meer in de schijnwerpers. Vooral leden van de vereniging Avifauna Groningen roerden daarbij de trom. In het kader van voorbereidingen die moeten leiden tot een boek over vogels van Goeree-Overflakkee, werd in de zomer van 2001 ruim 1800 ha akkerareaal op Overflakkee geïnventariseerd op broedvogels.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

Gerard L. Ouweneel, André van Dam, & Ben van der Velden. (2002). Ornithologisch portret van drie landbouwpolders op Overflakkee Broedvogelinventarisatie van 1800 hectare akkerland. Het Vogeljaar, 50(4), 154–161.