De Veldleeuwerik (Alauda arvensis), ooit één van de talrijkste broedvogels, is zowel in Nederland als in verschillende andere landen in cultuurland sterk in aantal teruggelopen (Van Dijk et al 1997). Recentelijk wordt dat ook vastgesteld door Bijlsma et al (2001). In dit verband valt het op dat de soort in enige Nederlandse gebieden met bloembollencultuur een vrij algemene broedvogel is. In Noord-Holland is dat het geval in de buurt van Egmond (Scharringa 1994) en in Zuid-Holland in de omgeving van Hillegom (Hassefras 1995). Eigen onderzoek vond in de Zuid-Hollandse bollenstreek plaats vanaf 1998 en het bleek dat de Veldleeuwerik daar inderdaad in ‘ouderwetse aantallen’ zijn zang laat horen. De bezoekperioden waren: van 25 tot 28 mei in 1998, van 27 tot 29 maart en van 26 tot 27 mei in 2001, van 8 tot 10 april en op 15 mei in 2002. Een korte mededeling over de waarnemingen in 1998 is al eerder verschenen (Philippona 1998).