De Praamweg in Zuidelijk-Flevoland is een vogelaarstrefpunt. Dankzij twee bulten waar vanaf men in alle rust langdurig het binnengebied van de Oostvaardersplassen op vogels kan afspeuren. Een van de bulten is toegerust met een kloeke bank. Na een enerverende ochtend wespendieventrek begaven Luuk en ik ons naar de bult met bank om daar van meegenomen koffie en verdere leeftocht te genieten. Daar waren alle rangen uitverkocht. Begrijpelijk, want een vrije dag eind mei brengt cohorten vogelaars op de been. Zeker na zo’n week oostenwind, waardoor de vogellijnnieuwslezer overuren moest maken om alle waargenomen Roodpootvalken, Wespendieven, Zwarte Wouwen en meer op te sommen. In de groep jeugdige vogelaars die het Praamweg-trefpunt bezet hield, viel dan ook veel te bespreken. ‘Gisteren zag een Duitse vogelaar hier een arend’, zegt er één. ‘Uit de trein’. Er valt een veelzeggende stilte. Indien die Duitser nú hier zou opduiken, zou hij stellig heel wat kritische vragen over zijn arend voorgeschoteld krijgen. Aan de fietsen, de puntige dialoog, de kennis van zaken, de boterhammen met jam en vooral de koele kritiek waarmee het Oostvaardersplassenbeleid werd bejegend, was meteen duidelijk dat op de Praambult een excursie van de Nederlandse Jeugdbond van Natuurstudie (NJN) neergestreken was. Bij ons ging een klep open naar herinneringen van bijna een halve eeuw terug, toen op dagen als deze Oostvoorne en De Beer ònze trefpuntplaatsen waren. En ook voor toenmalige NJNexcursies, waarbij wij ons vaak aansloten.