In een artikel over de Ringmus dat ik in het KNNV-tijdschrift Natura publiceerde, meldde ik een en ander over de naamgeving van deze soort (Natura 2001 (4): 122). Interessant vond ik de verklaring hiervan. De wetenschappelijke naam Passer montanus, hetgeen ‘mus van de bergen’ betekent, roept namelijk vragen op. De Ringmus is geen uitgesproken bewoner van de bergen. De beroemde Italiaanse vogelkenner Aldrovandus (Ulisse Aldrovandi, 1522-1605) hanteerde in zijn driedelig werk ‘Opera Ornithologia’ (1599-1603) deze naam al. Als wij de plaatjes in een boek van zijn navolger Jonstonius (het werk uit 1660 is in 1976 heruitgegeven) bekijken, dan lijken de tekeningen meer op de Rotsmus Petronia petronia. Of Aldrovandri, die in Bologna woonde, de Rotsmus zelf heeft gezien is niet zeker. Horst Gesner meldt in 1669 dat Aldrovandus de Passer montanus ‘de mooiste onder de Mussen’ vond, ‘op zijn kop kastanjebruin’ en ook ‘geel op rug en vleugels’ en ‘met een geheel gele staart’. Dit is niet bepaald de beschrijving voor de Rotsmus en ook niet voor de Ringmus. Er lijkt wel ‘veel Sijs in’ te zitten’. Een e-mailtje gestuurd door professor Roberto Zarelli trok mijn onmiddellijke aandacht. Hij woont namelijk in Bologna en hij schrijft dat de Italiaanse Mus Passer italiae de laatste vier à vijf jaar achteruitgaat in de stad. Hij wijst op het feit dat de Huismus en de Spreeuw op de Britse ‘Rode Lijst’ zijn gezet. Wat zijn toch de oorzaken? Komt dit toch door de veranderingen op het platteland? De KNNV heeft met het speciale Natura-nummer over mussen al veel antwoorden voor de achteruitgang van de Huismus in Nederland gegeven.