Eind april vertrokken we naar Hongarije voor een korte vakantie. Dit Oost-Europese land telt ruim tien miljoen inwoners en heeft een oppervlakte van 93.030 km2, wat bijna drie keer de oppervlakte van Nederland is. Voor de reis moet men veertien tot zestien uur uittrekken, afhankelijk van de drukte op de weg. Nog geen honderd kilometer ten zuiden van Boedapest bevindt zich de camping ‘Aucost’, die door een Nederlands echtpaar wordt beheerd. Deze camping is fraai gelegen in een heuvelachtig landschap nabij het plattelandsdorp Vajta. In de omgeving is veel akkerbouw, maar gelukkig kom je ook nog ‘overstukjes’ tegen die door niemand gebruikt worden en waar de natuur zijn gang kan gaan. Als je van de hoofdweg af gaat, dan komt men vaak na enige tijd bos tegen. Wij verbaasden ons daarover, omdat wij helemaal niet hadden verwacht dat er zoveel ‘verborgen bos’ zou zijn. Het blijkt dat 19% van het totaaloppervlak in dit gebied bedekt is met bos. Daarin zijn eiken en beuken de kenmerkende soorten. In deze bossen kunnen, naast de bekende zangvogels, diverse soorten spechten aangetroffen worden, zoals Zwarte Specht en Middelste Bonte Specht. Camping ‘Aucost’ ligt aan de weg nummer 63, richting Szekszard. Het landschap waar we gedurende twee uur doorheen rijden is licht heuvelachtig. We passeren de historische stad Székesfehérvar, de voormalige hoofdstad van Hongarije.