Tijdens het kijken naar ‘Travelling Birds’ kreeg ik een wat ongemakkelijk gevoel. Jazeker, de film geeft schitterende beelden van zich boven goed gekozen landschappen verplaatsende lijnen zwanen, ganzen en kraanvogels. Door deze vogels een imprint te geven dat een ultralicht vliegtuigje hun ‘foster parent’ is, volgen ze gedwee zo’n ULV-tje, met daarin de cineast. Dus via diens opnamen reist het publiek door het luchtruim mee, met naast en onder zich ganzen. Wilde Zwanen en Europese Kraanvogels. Zo kon de filmploeg de stiefkinderen naar en over zorgvuldig gekozen locaties leiden. Dat deden ze dan ook met dusdanig veel fantasie, dat men, als niet geheel leek zijnde toeschouwer, wel wat krijgt te verwerken. Brandganzen laat men landen op een vliegdekschip, waar de vogels zeer ‘displaced’ rondscharrelen. Roodhalsganzen komen op een fabrieksterrein in een plas olie terecht. Canadese Ganzen krijgen bij de Grand Canyon te maken met het verkeer.