De onzichtbare barrière die een belemmering en een gevaar voor vogels kan zijn beperkt zich niet alleen tot gebouwen met glas of tot transparante windschermen in de omgeving daarvan. Ook langs (snel)wegen komen veel geluidschermen voor, die minstens een even groot probleem voor vogels vormen. Omdat het ‘doodvliegen van vogels tegen doorzichtige geluidschermen’ bij de beheerders van wegen bekend werd, werden op deze wanden soms ‘roofvogelstickers’ aangebracht. Het nut of effect van deze stickers werd echter, zover is na te gaan, niet onderzocht (Anonymus 1991). Uit de literatuur blijkt echter dat de stickers weinig tot geen effect sorteren (Bergmann 1989, Klem 1979, Poltz & Schreiber 1985, Poltz 1993). De argumenten waarom deze stickers niet zo effectief zijn, zijn van tweeërlei aard. Ten eerste is er geen effect te verwachten van een ‘roofvogelsilhouet’; de uitwerking van een roofvogel op vogels is alleen effectief als deze zich op een bepaalde manier voortbeweegt. Een silhouet van een willekeurige andere figuur heeft hetzelfde effect. Ten tweede zijn de stickers van een dusdanig formaat dat de waarschuwing aan de vogel dat er geen doorgang is, zijn doel mist. Zoals Klem in diverse publicaties aangeeft, hebben stickers op glas alleen effect als de onderlinge afstand niet groter is dan 10 cm.