De organisatoren van de Nationale Wintervogeltelling hebben het geweten. Na afloop van winter 2003-‘04 kregen ze stapels ingevulde telformulieren te verstouwen. En dan nog de deelnemers die hun tellingen digitaal doorgaven! Desondanks ziet het ernaar uit dat de tuinvogeltelling een blijvertje zal zijn. Prima, niet? Winter 2003-‘04 kwam als nummer één de Koolmees uit de bus. De Merel kwam als tweede. Huismus en Spreeuw, voor velen geheide tuinsoorten, schopten het niet verder dan de vierde respectievelijk negende plaats. Als spelregel gold dat de deelnemers één keer per dag exact vijf minuten de in de tuin aanwezige vogels zouden tellen, qua soort en aantal. Waarom het woord ‘exact’ niet toevallig in het reglement stond, zal ik pogen te verklaren.