Op de avond van 25 juni 2004 kwam mijn zoon Geert (10) met zijn klas terug van een driedaags schoolkamp op Schiermonnikoog. Het waren dagen met ongewone kou, regen en harde wind. De Leeuwarder Courant meldde waterschade in gebouwen op het eiland. Er waren vloeren ondergelopen doordat rioleringen waren overbelast. Ook werd enorme schade aan de broedkolonies van vogels op de Waddeneilanden gemeld: Nesten met jongen en eieren van Lepelaars, sterns (met name van Noordse en Dwergstems), meeuwen en Scholeksters waren massaal weggespoeld, doordat het door de storm opgezweepte zeewater de kwelders binnendrong. De kinderen verbleven in kampeerboerderij ‘De Kooiplaats’. Hier speelde zich een ander drama af. Zij zagen overal de jongen van Boerenzwaluwen, die er onder verscheidene afdaken broeden, ‘uit het nest vallen of waaien’. Sommige konden in het nest worden teruggezet, andere bleken echter te verzwakt, gewond of al dood. Bij vele nesten bleven de oudervogels weg, zodat de jongen verkleumden en verhongerden. Op een foto, die gemaakt werd van enkele door Geert meegenomen dode jongen, zijn wat slachtoffers van deze ramp te zien. Zij variëren van vrij klein tot vliegvlug. De kleinste vogels zijn besmeurd met uitwerpselen. Zij werden kennelijk niet meer door de ouders verzorgd, hun luierpakketjes werden niet meer verwijderd. Aan de oudste valt op dat deze erg mager zijn.