Op 28 augustus 2005 reed ik ‘s avonds om ongeveer halfhegen op de A28 op het knooppunt Hoevelaken en nam de afslag naar de Al, in de richting van Bameveld en Apeldoorn. Direct na deze afslag zag ik een Ooievaar zittend op een lantaarnpaal in de middenberm. Daarna zag ik er nog meer en ook in de directe omgeving vlogen er Ooievaars. Ik bleef achter een vrachtwagen rijden, dus niet zo snel, en kon daardoor alles goed waarnemen. Mijn vrouw en ik telden in totaal 43 Ooievaars, die op de lantaarnpalen zaten of in de directe omgeving vlogen. Of er ook Ooievaars naast de snelweg waren neergestreken weet ik niet, want ik moest ook nog een beetje op de weg letten. Het was in ieder geval een pracht gezicht. Ik had zelf ook nog niet eerder zoveel Ooievaars bij elkaar gezien. Op elke lantaarnpaal konden maximaal twee Ooievaars plaatsnemen. De onderlinge afstand tussen de palen schat ik op tachtig meter. Dus over een afstand van ongeveer anderhalve kilometer hadden wij een aangename autorit.