Trekkende zwanen met slechts een licht ziekteverwekkend vogelgriepvirus onder de leden vertrekken meer dan een maand later uit Nederland dan gezonde vogels. Ook eten ze minder snel en vliegen ze kortere etappes. Onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en de Afdeling Virologie van het Erasmus Medisch Centrum hebben dat beschreven in het nieuwe wetenschappelijke tijdschrift PLoS ONE. En dat terwijl iedereen tot voor kort dacht dat deze ‘lichte’ virusvormen wilde vogels niet ziek zouden maken. Eigenlijk zouden wilde vogels geen last horen te hebben van deze virussen, maar inmiddels denkt de wetenschap daar wel anders over. Ook de zogenaamde ‘laagpathogene’ vogelgriepvirussen blijken aanzienlijke effecten te hebben op vogels. De Kleine Zwaan Cygnus columbianus bewickii is een trekvogel die broedt in Noord-Rusland en overwintert in West-Europa. Bij deze soort hebben ecologen en virologen samen vastgesteld dat besmette dieren pas vanaf eind januari tot begin februari beginnen te trekken, terwijl gezonde soortgenoten dat al vanaf eind december doen. Ook is het volgende ‘tankstation’ voor de besmette dieren maar zo’n 35 km verderop, in plaats van 250 km. Zieke dieren vetten langzamer op. Ze nemen minder happen voedsel per uur en hun vertering lijkt minder goed afgesteld. Waarschijnlijk moeten ze meer energie dan anders in hun immuunsysteem steken. Ziek zijn is voor mensen al niet leuk, maar een paar weken ‘bedrust’ kan een trekvogel in grote problemen brengen. Onderzoeker Jan van Gils van het NIOO; ‘De zieke zwanen hebben duidelijk last van een besmetting met lichte griep. Door de vertraging kan zo’n trekvogel te laat aankomen in zijn broedgebied. Al met al hebben de laagpathogene virussen een veel grotere impact dan gedacht. Door het tragere trekken komen zieke vogels met veel meer (gezonde) vogels in aanraking.