De eerste meiweek van 2006 verbleef een groepje van vijftien natuurliefhebbers (KNNVleden) in de meest oostelijke punt van Nedersaksen. Wij wandelden daar, een kleine 90 km zuidoostelijk van Hamburg, aan weerskanten van de Elbe. Ter plaatse vormt deze rivier over 35 km de grens tussen Nedersaksen en Brandenburg, ooit de grens tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Duitse Democratische Republiek (DDR). Wat we daar beleefden aan vogel-, amfibieën- en plantenrijkdom op minder dan 350 km van onze oostgrens, was de aanleiding voor deze publicatie. De Koude Oorlog liet onbedoeld in het middenstroomgebied van de Elbe, waar deze de grens vormt tussen de twee Bondsstaten Nedersaksen en Brandenburg een natuurgebied ontstaan. Tijdens de Duitse tweedeling was de Elbe meer dan een staatsgrens. Het was een barrière tussen twee niet bevriende systemen. Maatschappelijke activiteiten waren op beide oevers tot een minimum beperkt; zo ook bijna alle economische activiteiten die het landschap zouden kunnen veranderen. Toen in 1989 de Berlijnse Muur viel bleek hoe profijtelijk de voorbije periode op beide Elbe-oevers voor de natuur was geweest.