De rit van Texel naar huis vindt bijna per definitie in stilte plaats, zeker vanaf de barre cultuursteppe beneden het Noordzeekanaal. Deze landschappelijke troosteloosheid zal zich binnenkort uitstrekken tot de voordeur in Maasdam. Tijdens één van die ritten werd voor het eerst geopperd ‘Waarom gaan wij terug, waarom blijven wij er niet en gaan we op Texel wonen?’ Sindsdien kabbelt dit beraad door. Soms zakt het tijden weg en is dan weer terug, eigenlijk thans heviger dan ooit. Hier wat overwegingen. Texel heeft alles. Ik kom er vanaf de luierleeftijd, leerde daar Kluten, Lepelaars, Grote Sterns en Grauwe Kiekendieven kennen, er is een fijne vogelwerkgroep, goede vrienden en er gingen al zoveel continentale vogelaars voor, dat het eiland de Nederlandse tegenhanger is van Cley Next The Sea, het Britse vogelaarsdorp in Norfolk. Er is meer. Texel ligt op aangename afstand van de Lauwersmeer en de Dollardpolders, plekken waar het voor vogels en landschappelijk goed toeven is.