Ofschoon er de laatste jaren veldgidsen en handboeken verschenen zijn waar voorheen alleen maar over gedroomd kon worden, zo goed zijn ze, is het opmerkelijk dat er ook altijd weer aanvullingen te geven zijn. Dit is natuurlijk een proces dat altijd door zal gaan. Zo kunnen we van vier Oost-Europese vogels aanvullingen geven. Deze gegevens zijn niet alleen aanvullend. Er blijkt ook uit dat het daar toch even net anders gaat dan in West-Europa. Gegevens van het oostelijke deel zijn kwantitatief niet te vergelijken met de hoos aan gegevens in het westelijke deel van Europa. De vier vogelsoorten waar het om gaat zijn: Kwartelkoning Crex crex, Sperwergrasmus Sylvia nisoria, Grauwe Klauwier Lanius collurio en Roodmus Carpodacus erythrinus. Gedurende tien jaar, tussen 1995 en 2007, met uitzondering van 1998 en 2002, konden we veel gegevens over deze vogels verzamelen. Te meer daar deze soorten rond onze datsja plegen te broeden en daar niet zeldzaam zijn. Deze datsja ligt in het gehucht Sjilovo in de Russische provincie Kostroma (Kostromskaja oblast), drie- tot zeshonderd kilometer ten noordoosten van Moskou. Exact: 58,09° NB; 44,24° OL. Het plaatsje is beduidend groter geweest maar is – als zoveel dorpen in Rusland – ontvolkt geraakt. Nu zijn er nog maar acht huizen; in 1952 waren er nog vierendertig huizen. Van de acht huizen zijn er nog maar twee blijvend bewoond en ook dat zal spoedig over zijn. De overige huizen worden als datsja gebruikt, hoofdzakelijk door bewoners uit Moskou. Vooral de resten van de huizen met hun verwaarloosde tuinen zijn voor veel vogelsoorten interessant en vooral voor de hier besproken vier soorten.