Gierzwaluwen Apus apus brengen bijna hun hele leven door in de lucht. Ze eten, paren, zoeken nestmateriaal en slapen in de lucht. Alleen voor het leggen en uitbroeden van de eieren zetten ze vaste voet aan de grond. Om de nacht in de lucht door te kunnen brengen stijgen ze ’s avonds naar grote hoogten. Ze begeven zich dan over het algemeen tot enkele honderden meters boven het aardoppervlak en vliegen daar rond in een soort slaapstand (Buurma 2000). Hun voedsel bestaat uit vliegjes, muggen en kleine spinnetjes die al vliegend worden gegrepen. Met hun grote opengesperde bek vangen ze scherend door de lucht hun prooien. Wanneer het slecht weer is vliegen echter minder insecten. Om toch genoeg voedsel te kunnen vinden vliegen ze soms voor het regenfront uit. Zo kunnen Gierzwaluwen tijdens het broedseizoen zelfs op honderden kilometers van hun nest verwijderd zijn op zoek naar betere foerageeromstandigheden. De jongen moeten dan soms dagen op hun voedsel wachten. Dit kan leiden tot fatale wachttijden.