Maandagmiddag 24 maart 2003. Els is jarig, dus een huis vol en de telefoon rinkelt aan één stuk door. Kort na drieën alweer een telefoontje, nu niet voor de jarige. Het is Arie van der Linden, voor zijn doen opgewonden. ‘Ja, Gerard, Leen en ik zijn hier in Groot-Koninkrijk... er zit een Steppekievit tussen de Kieviten, een wijlje.’ Ik hap naar adem. Groot-Koninkrijk ligt minder dan een kwartier rijden van Maasdam. De polder is de ‘local patch’ van de ’s-Gravendeelse broers. Als zij een Steppekievit melden, dan geen twijfel dat het er eentje is. Mij bewust van komende declaraties over het gehaaste vertrek, neem ik met een ‘ik ben zo weer terug’ afscheid, een kamer met karrenvrachten reserves achterlatend. Omdat de Van der Lindens de vogel net ontdekten, is het op de Gorsdijk samengedromde groepje vogelaars nog te overzien.