Voor passagiers die graag uitzien over wijde en lege landstreken, is het fijn dat onze nationale luchtvaartmaatschappij overdag vliegt van Chengdu naar Amsterdam. Die lieden doen er goed aan te proberen voor deze vlucht een raamplaats te bemachtigen. Mits onbewolkt, is het dan negen uur genieten, waarbij zij kunnen vaststellen dat deze wereld nog streken bezit waarvoor het oudtestamentische ‘de aarde was woest en ledig’ opgaat. Is zo’n passagier vogelaar, dan gaan bij hem de ‘windmills of the mind’ aan het werk. Want weinig verbeeldingskracht is nodig om te bedenken welke vogelsoorten die schitterende landschappen beneden bevolken. Vanuit Chengdu gaat de vlucht eerst naar het noorden. Links blijft steeds de westrand van de Himalaya in zicht. Dat tafereel inspireert tot beelden van Zwarthalskraanvogels, Ibissnavels en Tibetaanse Berghoenders op het netvlies. Daarna de Gobiwoestijn, die de gedachtenstroom op Steppehoenders en steppegaaien brengt. Vervolgens beneden het Altaigebergte met zijn veelzijdige avifauna, waarbij de mysterieuze Altaivalk. Dan naar het westen, met de grote meren van Zuid-Siberië, die goed zijn voor beelden van Reuzenzwartkopmeeuwen, Jufferkranen en Lachsterns. Wellicht vraagt de passagier-vogelaar zich dan af of 30.000 voet lager toch nog ergens de laatste Dunbekwulp huist. Daarna de Oeral met wat later ver beneden de Wolga. Boven Moskou langs gaat het vervolgens over Litouwen richting Oostzee. Europees Rusland zet de fantasie aan het werk naar Bastaardarend en Zwarte Ooievaar. Voor degene die rechts in een Boeing of Airbus zit, heeft het laatste half uur vliegen de bonus in petto van Duitse Waddeneilanden en het oosten van onze Waddenzee. Neen, er zijn vervelender vluchten. Die circa negen uur durende dagvlucht van Chengdu in China naar Schiphol gaat snel voorbij.
Additional Metadata | |
---|---|
Het Vogeljaar | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Stichting Het Vogeljaar |
Gerard Ouweneel. (2012). Sichuan. Het Vogeljaar, 60(6), 281–292. |